Gedichtanalyse

Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) Sonnet

Geswinde grijsaert die op wackre wiecken staech, (A)
De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken, (B)
Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken, (B)
Doodtvyandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech; (A)
Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech (A)
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken (B)
En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken; (B)
Voor ijder een te snel, hoe valtdij mij soo traech? (A)
Mijn lief sint ick u mis, verdrijve' jck met mishaeghen (C)
De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen (C)
Met arbeidt avontwaerts; uw afzijn valt te bang. (D)
Rn mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen. (E)
Maer 't schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen, (E)
Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang. (D)

Het gedicht dat door Pieter Corneliszoon Hooft is geschreven, is ook weer een typisch voorbeeld van een sonnet. Het gedicht gaat over de tijd die wordt voorgesteld als een oude man. Er wordt dus eigenlijk gezegd dat de tijd zeer snel gaat. Maar vanaf vers 8 kunnen we spreken van een volta. De tijd gaat dan opeens zeer traag, want hij zegt dat het hem zwaar valt zonder zijn geliefde. En hij zegt dat hij de tijd niet sneller kan laten gaan.

De eerste twee strofen van het gedicht zijn kwatrijnen en de laatste twee strofen zijn tercetten. In het eerste kwatrijn wordt er gebruik gemaakt van een tegenstelling: geswinde grijsaert en dit kan ook als een personificatie gezien worden. In het tweede kwatrijn wordt er ook weer gebruik gemaakt van een tegenstelling: snel en traech. En er wordt ook gebruik gemaakt van een personificatie. In de derde strofe kunnen we weer een tegenstelling vinden namelijk de schoorvoetende tijd. En tenslotte kan je ook in de laatste strofe een tegenstelling vinden, namelijk verlangen en vercorten. In het gedicht komen er ook vele chiasmes voor zoals verlockt, verslint, verteert, keert, wendt, stort,... We kunnen spreken van een ephiteton ornans. Dit is dat een aan een naamwoord wordt toegevoegd aan een eigennaam. Een heel duidelijk voorbeeld is de geswinde grijsaert. In vers 5 en 6 kunnen we een enjambement terugvinden. Het metrum zijn alexandrijnen (jambisch). In het gedicht is er sprake van een oxymoron als stijlfiguur.



Deze foto vindt ik heel geschikt voor dit gedicht. Ik interpreteer het als volgt. Wanneer je binnenin staat en je zou naar buiten moeten stappen gaan de uren eerst zeer snel voorbij op een bepaalde afstand. Hoe meer je naar buiten gaat hoe trager de tijd zal gaan op een zelfde afstand dat je aflegt. Je kan het dus zien zoals de opbouw van het gedicht. Eerst ging te tijd snel, maar hoe verder de man ging hoe trager de tijd begon te gaan. En hoe harder dat je begon te verlangen dat de tijd sneller gaat hoe minder snel de tijd uiteindelijk zal gaan.

Pluk de dag

Vanochtend na het ontbijt
ontdekte ik, door mijn verstrooidheid,
dat het deksel van een middelgroot potje marmite
(het 4 oz net formaat)
precies past op een klein potje heinz sandwich spread

natuurlijk heb ik toen meteen geprobeerd
of het sandwich spread-dekseltje
ook op het marmite-potje paste

en jawel hoor: het paste eveneens

Cees Buddingh

Het is een gedicht dat geschreven is in de jaren 60. In deze tijd wilden de dichters verandering. Ze wilden de poëzie meer toegankelijk maken voor iedereen zodat iedereen het kon begrijpen. Er mag vanaf nu geen grote kloof meer zijn tussen de realiteit en de kunst. De poëzie moet nu een stukje van het leven weergeven. Vanaf nu kan alles ook een onderwerp zijn van een gedicht.

Het gedicht gaat dus over een potje marmite en zijn sandwich. Hij vertelt dus dat hij zijn dag goed begonnen is door zijn ontbijt.

Je ziet dus duidelijk in dit gedicht dat het over een banaal onderwerp gaat. Er wordt eenvoudige taal gebruikt. De titel geeft een boodschap mee. Het is een soort van readymade, want het is iets dat uit zijn normale omgeving wordt gehaald en dan als kunst wordt gebruikt.

Je kan geen stijlfiguren terug vinden in het gedicht en er zit ook niet echt een rijmschema in het gedicht. De eerste twee verzen rijmen maar voor de rest niets.

De afbeelding spreekt voor zich. Het is gewoon de weergaven van het potje waar de dichter het over heeft. Met deze afbeelding wil ik de werkelijkheid en de kunst samenvoegen.


Stille liefde

Als ik jou van mijn liefde zou vertellen (A)
Zou ik je, vrees ik, helemaal verliezen. (B)
Ik moet mij met haast niets tevreden stellen (A)
Of je ontberen—er valt niet te kiezen. (B)

Ik voel—als ik een blik op je mag werpen— (C)
Geen vlinders in mijn buik maar haaientanden (D)
En tor en wesp en kever doen een scherpe, (C)
Massieve aanval op mijn ingewanden. (D)

Ik voel de darmen in mijn lijf wegbranden. (D)
Ik voel mijn lichaam duizelen en draaien. (E)
Ik tol—en sta compleet in lichterlaaie. (E)

Toch kan ik je niets zeggen, want één woord (F)
En al jouw achting voor me is vermoord. (F)
Ik gluur maar naar je hals en naar je handen. (D)

Ik ga het gedicht stille liefde van Gerrit Komrij bespreken.

De titel verklaart al de grote inhoud van het gedicht. Je kan uit de titel afleiden dat de persoon niets mag zeggen over zijn liefde. Dit kan zijn doordat hij of zij al een lief heeft. Het kan ook zijn dat de persoon bang is om de vriendschap te verliezen. Het thema van het gedicht is de onbereikbare liefde.

Er zijn verschillende rijmschema’s aanwezig in het gedicht. Je kan de verschillende rijmvormen zien achteraan elk vers in het gedicht. Het gedicht is een sonnet. In het gedicht komt er ook een eindrijm (draaien en lichterlaaie), een volrijm ( woord en vermoord) en een alliteratie (duizelen en draaien) in voor.

In het gedicht komt er ook een bepaald ritme voor: er is namelijk een afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. De afwisseling van 2 onbeklemtoonde en 2 beklemtoonde lettergrepen noemen we een jambe. Over het metrum in het gedicht kunnen we zeggen dat er een vast ritmepatroon in zit.

Het gedicht bevat 4 strofes. In de eerste 2 strofes zijn er 4 regels en in de 2 laatste strofes zijn er 3 regels. In regel 6 en 7 komt er een metafoor voor want je kan niet echt door liefde fysiek onwel worden. In regel 13 is er sprake van een personificatie. Er komen een hele boel stijlfiguren in het gedicht voor. In regel 10 wordt er gebruik gemaakt van een tautologie, want duizelen en draaien hebben ongeveer dezelfde betekenis. Een hyperbool kunnen we terugvinden in regel 6, 9 en 11. Hier wordt extreem hard gereageerd en nogal overdreven. “Ik voel” komt drie keer voor in het gedicht en daarom spreken we ervan dat er een parallellisme aanwezig is in regel 5,9 en 10. Een tor, wesp en kever is een voorbeeld van een opsomming. Geen vlinders maar haaientanden is een voorbeeld van een opsomming: dit staat in regel 6.



Ik vond dat deze afbeelding bij het gedicht past. Het hartje is afgelegen en er zijn maar weinig mensen die dit eilandje, dat in Kroatië gelegen is, kennen. Het lijkt er ook super rustig en kalm. Het is zo ver gelegen van het woongebied en daarom lijkt het onbereikbaar. Op die manier deed het mij denken aan het hoofdthema van het gedicht 'onbereikbare liefde'.

Emotie

Wanneer je je alleen voelt
Huilend in slaap valt
Nachten door je bed heen woelt
En denkt dat je alles hebt verknald

Dan is het de kunst om op te staan
En sterk te zijn voor degene om je heen
Om er weer voor te gaan
En houden we ons samen op de been

Maar ook als het even niet gaat
Een klein stukje van je zwakte toont
Kijk dan naar iemand die naast je staat
En op een speciaal plekje in jou woont

Huil dan even lekker uit
Totdat er geen tranen meer zijn
Maak dan geen geluid
En vergeet dan even alle pijn

Het was niet de moed dat ontbrak
Maar je verlegt je grens
Want huilen is niet zwak
Maar de emotie van ieder mens

Geschreven door Amber Schipper

Inhoud

Het gedicht gaat erover dat iemand zich alleen en heel erg ongelukkig voelt. Dat deze denkt dat hij of zij alles verkeerd heeft gedaan en het even allemaal niet meer ziet zitten. Men zegt dan dat je moet opstaan en kijken naar al de dingen die positief zijn in het leven. Dat je er nooit alleen voor staat dat er altijd wel iemand is voor jou en dat je er dan samen wel uit zal komen. Die persoon moet dan niet al de pijn direct vergeten, maar eerst de pijn verwerken om daarna te kunnen vergeten wat er zich in het verleden heeft afgespeeld en verder te gaan met je leven. De schrijver zegt in de laatste alinea ook dat het geen schande is om die pijn te voelen en te wenen, maar dat de mensen het recht hebben om hun emoties te laten zien.

Er is dus heel duidelijk een achterliggende boodschap in het gedicht te vinden. Het gaat erover dat de mensen nooit de moed mogen opgeven en dat ze goed moeten inzien dat ze er nooit alleen voor staan. Het is ook geen schande om je emoties te laten zien. Dit moet je juist doen zodat de mensen jou kunnen helpen met je problemen of verdriet waar je mee zit.

Vorm
In het gedicht wordt er gebruik gemaakt van omarmde rijm (abba).

Het was niet de moed dat ontbrak
Maar je verlegt je grens
Want huilen is niet zwak
Maar de emotie van ieder mens

Eigen mening

Toen ik dit gedicht las had ik er direct een gevoel van herkenning bij. Ik denk dat iedereen zich wel wat kan inleven in dit gedicht. Ik herken in zekere mate mezelf in het gedicht en dat vind ik zeer belangrijk. Iedereen voelt zich soms wel eens alleen en laat de moed wel al eens vallen. Soms zie je het gewoon even niet meer zitten. Wanneer je dit gedicht dan leest begin je daar wel over na te denken en zie je wel in dat er inderdaad altijd mensen voor je klaar staan die je graag zien. Ook dat je de moed nooit mag laten vallen en moet proberen van altijd op te staan en niet dieper in de put te zakken. Ook kom je tot het besef dat er helemaal niets mis mee is van je emoties te tonen, maar dat het eigenlijk goed is dit te doen, zodat de mensen om je heen je kunnen helpen. Ik vind het dus een zeer leerrijk en mooi gedicht.



Bespreking van de afbeelding

Deze afbeelding geeft heel goed het gedicht weer. Het is zeer sombere afbeelding net zoals de persoon zich op dat moment voelt. In het gedicht is ‘moed’ toch één van de belangrijkste woorden, omdat de boodschap luidt dat je nooit de moed mag opgeven. Het hand op de afbeelding verwijst er naar dat er altijd wel iemand voor je klaar staat om je te helpen dus ‘om je een hand te geven’.